E-learning Informele Zorg

De kunst van het vragen stellen

KerntaakVersterken
CompetentiesHeeft kennis over de kunst van het vragen stellen en kan dit in gesprekken inzetten om het perspectief van het netwerk te leren kennen. Daarbij heeft de professional aandacht voor wederzijdsheid
OnderwerpDe kunst van het vragen stellen
WerkvormReflecteren en Toepassen
SamenstellingTweetal
Tijd45 minuten
NiveauMBO

MEE maakt in hun werkwijze: ‘Sociale Netwerk Versterking’ gebruik van “De kunst van het vragen stellen’ van Willem Verhoeven. Daarin worden vijf typen vragen onderscheiden.

–          Bewustzijnsvragen; waaronder de volgende vragen vallen:

1) Concretiserende vragen die de verteller de kans geven om een concreet beeld van de situatie te schetsen. Het gaat dan om vragen als : ‘Je geeft aan dat je het wéér gezellig wilt hebben. Wanneer was het voor het laatste gezellig? Hoe zag dat eruit? Wat hebben jullie toen gedaan? Als ik op mijn fiets langs was gereden en naar binnen keek, wat zou ik dan hebben gezien?’

2) Circulaire vragen kunnen de verteller helpen een kwestie vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Het gaat dan om vragen als : ‘Als ik aan jouw moeder vraag wat ze verstaat onder gezelligheid. Wat zou ze dan zeggen? Welke tips zou oma jullie geven? Als ik je moeder vraag wat zij van deze beslissing vindt wat zou ze dan zeggen?’

3) Schaalvragen. Hierbij wordt op een schaal van nul tot tien aangegeven waar de persoon vindt dat hij staat. Nul staat voor het minst gunstige, moeilijkste moment van de kwestie. Bij een tien zijn de doelen bereikt op voldoende en bevredigende wijze. ‘Je geeft aan dat je de gezelligheid een drie geeft deze week. Wat gebeurt er al waardoor de gezelligheid niet op nul staat maar op drie? Met welk cijfer zou je tevreden zijn? Wat zou de eerste stap kunnen zijn om daar te komen?’.

–          Verantwoordelijkheidsvragen; waardoor iemand gaat nadenken over zijn eigen rol in het geheel. ‘Hoe ga jij hier aan bijdragen? Wat kun jij er aan doen? Wat heb je tot nu toe gedaan om (…)?’

–          Vragen voor realiteitstoetsing; die gaan over de realiteit van de huidige situatie die op gespannen voet kan staan met het toekomstbeeld die het sociale netwerk heeft. ‘Waar zie je in de huidige situatie al kleine stukjes van het toekomstbeeld dat je wilt realiseren? Wat maakt dat je het toekomstbeeld nog niet hebt gerealiseerd? Welke persoonlijke kwaliteiten heb je nodig om je toekomstbeeld te kunnen realiseren?’

–          Doelvragen; waarin er gefocust wordt op een toekomstbeeld. ‘Wat wil je dat er gaat gebeuren? Waaraan zie je straks dat het gebeurd is? Vanaf morgen is het hoe het er in je dromen uitziet. Hoe ziet het er dan uit? Hoe voelt het?’

–          Vragen voor oplossingen en acties; waarbij het gaat om het scherper en concreter maken van de doelen. ‘Welke mogelijkheden zie je? Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden? Wat zijn alternatieven? Waar kun je mee beginnen?’

Bron:  trainingsmap Sociale Netwerk Versterking (MEE)

Schrijf individueel bij alle vijf de type vragen een eigen voorbeeldvraag op. Wissel deze vervolgens uit.

Welke type vragen gebruik je al in je werk? Welke vragen nog niet? Formuleer allebei een eigen aandachtspunt, bijvoorbeeld een type vraag die je meer zou willen gebruiken. Geef ook aan waarom je dat belangrijk vindt.

Casus

Mina en Fatima zijn al tientallen jaren buren. Toen hun kinderen, van dezelfde leeftijd, veel met elkaar speelden is de band tussen Mina en Fatima hecht geworden. Als het ene gezin op vakantie ging zorgde het andere gezin voor de post en de planten en andersom. De kinderen zijn inmiddels uit huis maar de buren komen regelmatig bij elkaar eten en weten elkaar te vinden als er iets is. Twee jaar geleden kreeg Fatima een CVA en liep hersenletsel op. Haar gedrag is veranderd en dit heeft invloed op de band tussen de twee buren die ooit erg hecht was. Fatima is prikkelbaar en neemt minder initiatief. Mina begrijpt het gedrag van Fatima vaak niet.

Welke vragen zouden jullie Mina willen stellen om haar perspectief op de situatie te verduidelijken en om helder te krijgen wat zij nodig heeft om weer fijn buren te zijn?

Zoek in ‘Weer meedoen’  (De waarde van het sociale netwerk na niet aangeboren hersenletsel) naar tips voor mensen uit het sociale netwerk, zoals Mina. Formuleer twee tips voor Mina en twee tips voor professionals die werken met mensen met NAH en mensen uit het sociale netwerk.

Wederzijdsheid  houdt in dat het netwerk zich niet alleen voegt naar de wensen van degene met NAH of van de mantelzorger, maar ook eigen ideeën en wensen inbrengt.