E-learning Informele Zorg

Vrijwilligers op een woongroep

KerntaakVerlichten
Competenties-Weet waar hij kennis van het regionale aanbod van vrijwilligerszorg kan vinden. Weet de kennis en vaardigheden van andere professionals te benutten ten behoeve van het versterken van het sociale netwerk.
OnderwerpVrijwilligers op een woongroep
WerkvormToepassen
SamenstellingDrie- of viertal
NiveauMBO

Een vrijwilligerscoördinator aan het woord over vrijwilligers werven voor een woonlocatie:

Op een van de locaties in een zorginstelling is door een collega een vrijwilliger gevonden via Facebook. We hebben met de vrijwilliger kennis gemaakt o.a. om te kijken of hij en de bewoners er positief naar kijken. Zowel de vrijwilliger als de bewoners vonden het leuk. Ze waren gelijk enthousiast.

Als sociaal werker was ik bij die eerste ontmoeting. Ik dacht: ‘He, wat gebeurt er?’, want de bewoners gingen achterover zitten. Ik vond het zo wel heel gemakkelijk gaan. De bewoners hoeven maar te vragen: ‘’Kom even koffie drinken, of:  “Je hebt een grote auto dus rij me daarnaar toe”, en hup, daar wordt al aan hun vraag voldaan.  Dat is mijns inziens  te makkelijk. De bewoners hoeven op deze manier niet eerst zelf na te denken over waar ze zelf behoefte aan hebben. Eigenlijk vraag ik me af: ‘ Werkt dat dan zo?’.  Ik vind het belangrijk dat bewoners erover nadenken wat ze willen ván en mét een vrijwilliger. Dat activeert ze meer en is motiverend. Het is ook van blijvender aard want van daaruit kunnen ze een relatie opbouwen.

Een van de collega’s hing een grote A4 foto van de  vrijwilliger op het prikbord inclusief de mail- en  telefoongegevens. De gedachte was dat daarmee de bewoners contact kunnen opnemen met de vrijwilliger. Er werd dus blijkbaar flink doorgepakt. Als professional met aandachtsgebied: vrijwilligers kon ik er vervolgens niets meer mee.

Hoe werkt het systeem?
In de praktijk werkt het zo: de zorgorganisatie maakt een bestand van de vrijwilligers en zorgt voor een bewijs van goed gedrag. Zij neemt daarvoor zelf contact op met de aangemelde vrijwilliger. De professionals op de werkvloer zijn dan eigenlijk het contact met de vrijwilliger kwijt. De regel is dat de vrijwilliger mag komen als er de nabijheid van professionals is. Dat hij/zij alleen dan in de woonvoorziening iets met de bewoners mag doen, wanneer er een ‘OK’ is gekomen van het ‘hoofdbureau vrijwilligers’ die alle officiële overeenkomsten afsluit.
De vraag is of je van de afdeling die de lijsten maakt iets terug hoort.  Wanneer is het officieel? In deze situatie hebben we niets gehoord. Dan komt er al ruis. Dan staat het stil. Wij kunnen niet kijken of de vrijwilliger iets kan gaan doen.

Ik vroeg me af: ‘Doet het ertoe wat wij, als professionals op de werkvloer, van een vrijwilliger vinden?’. We hebben deze vrijwilliger via Facebook gevonden. Het leek wel goed want hij  kent veel mensen in de buurt. Sommige bewoners kenden hem ook.  Maar wat zijn de voorwaarden om een goede vrijwilliger te zijn voor onze bewoners? Vragen als: ‘Hoe doet hij in de groep, welk beeld hebben wij van zo’n jongen, neemt hij initiatief?’

Om een beeld te schetsen: de vrijwilliger komt kennismaken. Hij zit in de groep en geeft kort antwoord op de vragen die bewoners hem stellen. Hij ziet er wat verwaarloosd uit. Hij ging bijvoorbeeld bukken en toen was zijn bilspleet te zien. Hij bleek niet veel belangstelling te hebben. Dat heb ik afgestemd met collega’s en zij bleken hetzelfde te denken. We dachten: ‘Wij krijgen er een bewoner bij’.  Maar de bewoners waren enthousiast.

Reflectie van de vrijwilligerscoördinator
Laat ik mij leiden door mijn onderbuikgevoel? Dat is namelijk de vraag: wat deze vrijwilliger toevoegt? In de praktijk zal er, denk ik,  niets misgaan. Maar hij is, denk ik, niet zo sterk. Kan hij handelen op een moment dat er iets onverwachts gebeurt? Kan hij de situatie overzien?

Wat is er nu aan de hand?

Er is eigenlijk een botsing tussen mijn observatie en de vaart waarmee een vrijwilliger in het systeem wordt gezet. Want hoe weten we dat hij vaardigheden heeft om in situaties te kunnen ingrijpen?
Bijvoorbeeld, ze gaan in zijn auto op pad. Ergens op de middag willen ze wat drinken. Een van de jongens mag maar één biertje (hij is mateloos en kan agressief worden en doorslaan). Is dan de vrijwilliger in staat om hem een halt toe te roepen? Er is dus een periode waarin vrijwilliger wel mag komen maar met professionals erbij. Wat kruist is: wanneer goedkeuring komt van de organisatie dan is inmiddels duidelijk of deze vrijwilliger wel geschikt en/of welkom is. Er wordt niet afgestemd tussen organisatie en de werkvloer. Het is waar: we zouden zelf ook contact kunnen opnemen, maar het gaat om het principe van geschiktheid.
Het volgende plaatje geeft de gewenste situatie weer:

 

  1. Je hebt deze casus gelezen en weet nu hoe het soms kan gaan met betrekking tot vrijwilligers. Breng nog eens kort in beeld wat in deze casus te maken heeft met de onvrede over de vrijwilliger; wat te maken heeft met de wijze waarop het team hierover van gedachten wisselt; en wat te maken heeft met het vrijwilligersbeleid binnen deze organisatie. Wat moet er nu in de teams worden besproken wanneer er verschil van visie is op deze niveau’s?

 

  1. Nu ga je een teambijeenkomst naspelen. De coördinator vrijwilligers van deze woongroep, heeft een bijeenkomst belegd om te bespreken welke opvattingen er zijn, en hoe hier een gezamenlijke lijn uit te stippelen. Het doel is ervoor te zorgen dat de vrijwilligers zó gematcht worden dat het past binnen de begeleiding die op de woongroep gegeven wordt.

 

Ga naar de site intercollegiaal overleg en lees de stappen die staan genoemd in hoofdstuk 3.

 

  1. Bedenk een werkvorm om het onderwerp vrijwilligers te bespreken. Het mag ook een opdracht zijn waarin gewerkt wordt met beeldende middelen, film of andere actieve werkvormen. Zorg ervoor dat alle teamleden tot hun recht komen, dus wees gericht op hun kwaliteiten. Het doel is om de verschillende opvattingen in beeld te brengen en bespreken.
  2. Daarna ga je de teambespreking in een rollenspel uitspelen. Na de inventarisatie van opvattingen ga je met elkaar in gesprek. Hoe ga je ervoor zorgen dat de teamleden op één lijn komen? Welke tips en tricks komen naar voren?

Na het rollenspel maak je een kort verslag (max ½ A4) van de uitkomsten voor je direct leidinggevende. In dat verslag staan de tips en tricks die uit het rollenspel zijn gekomen.