E-learning Informele Zorg

Kamervragen over hulpvaardige netwerken

KerntaakVerbinden
Competenties-Weet wanneer problemen met ketenpartners, indicatieorganen en uitvoeringsinstanties opgepakt moeten worden. Weet wanneer problemen in de uitvoering op een ander niveau binnen of buiten de organisatie getild moet worden. Is in staat is als specialist andere professionals overstijgend te adviseren en coachen. Kan in specifieke situaties professionals bij elkaar roepen voor overleg.
OnderwerpKamervragen over hulpvaardige netwerken
WerkvormAbstraheren
SamenstellingIndividueel
Tijd45 minuten
NiveauHBO
  1. Deze opdracht gaat over de discussie die in de tweede kamer der Staten Generaal op 24 september 2018 werd gevoerd. De vragen die werden gesteld gaan over een publicatie van de Universiteit van Humanistiek. Hier lees je een korte samenvatting van die publicatie (15 september 2018): Nieuws in het kort:
    • Het aansporen van hulpbehoevende mensen om een beroep te doen op hun eigen netwerk heeft nauwelijks effect. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit voor Humanistiek in een donderdagmiddag te verschijnen studie. Het betreft het eerste, grotere en langlopende onderzoek naar de gevolgen van de decentralisatie van de zorg in 2015.
    • Het streven van hulpverleners om de burger ‘zelfredzamer’ te maken, is volgens de onderzoekers zelfs schadelijk: het ontbreekt kwetsbare burgers vaak aan een hulpvaardig netwerk, zodat zij het idee hebben dat zij tekortschieten als hulpverleners ernaar vragen.
    • De nadruk op zelfredzaamheid vergroot volgens de onderzoekers de ongelijkheid tussen arm en rijk: rijkere mensen kunnen zelf hun hulp regelen en betalen, armere hulpbehoevenden worden geacht een beroep te doen op hun omgeving.


    Bron: nrc.nl/nieuws/2018/09/12/wie-hulp-nodig-heeft-heeft-weinig-aan-een-netwerk-

  2. De Kamervragen gaan over informele zorg rond mensen die hulpbehoevend zijn. Ze worden gesteld aan Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.Open de link en lees de vragen globaal. Beantwoording kamervragen (over bericht dat het niet werkt om hulpbehoevenden aan te sporen om hun omgeving in te zetten).
  3. Je gaat nu ook naar de andere vragen en antwoorden kijken. Bij welke antwoorden heb je vragen? Dus niet alleen inhoudelijk maar ook in de formulering? Wat zegt minister de Jonge nu eigenlijk over het samenwerken van organisaties (om stress van zowel de hulpbehoevende, de mantelzorger als ook de professional te voorkomen)? Schrijf vier, van de mogelijkheden die hij schetst, uit. Welke vragen heb je hier zelf bij?
  4. Je weet inmiddels dat rond mensen met NAH de netwerken klein zijn en dat de kans op vereenzamen, stress en buiten beeld zijn van professionals, groot is. Wanneer je nu kijkt naar de antwoorden van de minister, welke handvatten geeft hij dan voor vroegsignalering bij mensen die leven met NAH en het voorkomen van vereenzamen, stress en buiten beeld zijn van professionals? Schrijf minimaal 5 van zijn antwoorden op.