E-learning Informele Zorg

Ouders op leeftijd

KerntaakVersterken
Competenties-Signaleert dreigend isolement van ouders/brusjes en maakt dit bespreekbaar bij mantelzorgers en brusjes. Signaleert de behoefte aan respijtzorg en maakt dit bespreekbaar bij mantelzorgers en brusjes.
OnderwerpOuders op leeftijd
WerkvormReflecteren en Conceptualiseren
SamenstellingDrietal
NiveauHBO
Casus: Ouders op leeftijd

 

Wat is er aan de hand?

Op een woonlocatie woont Jan. Jan is 52 jaar. Jan heeft altijd goed contact met zijn ouders. Jan’s ouders zijn vitale mensen op leeftijd en kwamen, tot voor enkele maanden terug, minimaal één maal per week op bezoek. Zij zijn sterk betrokken bij de andere bewoners van de locatie. Zij maken een praatje met hen, nemen soms iemand mee op een uitje, en af en toe koken zij op de woongroep waar Jan woont. Contact tussen ouders en begeleiding beperkt zich tot de zorgplanbesprekingen en, in het kader van praktische zaken, rond de zorg.

 

Sinds een aantal maanden komen Jan’s ouders veel minder op bezoek. De laatste maand zijn ze helemaal niet meer geweest. Ze hebben nog wel gebeld met de persoonlijk ondersteuner (PO). De PO heeft geprobeerd na te vragen wat de reden is van het afnemen van de bezoekfrequentie. Daar krijgt ze echter niet goed duidelijkheid over. Ze komt niet verder dan: “dat hun leeftijd toeneemt”.

 

Via een omweg, (twee collega’s wonen in het dorp waar ook de ouders van Jan wonen), heeft de PO gehoord dat vader mogelijk beginnend dementerend is. Het gerucht gaat dat de ouders van Jan hierbij weinig hulp zoeken, maar zich juist afzonderen. Zij zijn trouwe kerkbezoekers, maar ook daar worden ze de laatste tijd weinig meer gezien.

 

Wat nu te doen?

De praktijkondersteuner (verder PO) vraagt zich af wat zij zal doen. De ouders van Jan deden de laatste maanden niets met andere bewoners en ook kookten zij niet meer voor de groep. Zij  werden ook in toenemende mate kritisch naar de begeleiding. Dat viel niet altijd goed bij enkele collega’s.
Jan is wel wat stiller de laatste maanden, maar het lijkt dat hij wel zijn draai heeft gevonden in de nieuwe situatie. Als met hem wordt gesproken over het feit dat zijn ouders minder komen, wordt het de PO niet goed duidelijk wat hij daarvan vindt. Jan wordt onrustig als ze doorvraagt.

 

 

 

  1. Bespreek met elkaar de volgende vragen:
  • Liggen er kansen voor het meer zelfredzaam worden van Jan? Kan hij meer van betekenis worden voor zijn ouders? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
  • Moeder is nu in de positie dat twee dierbaren haar ondersteuning nodig hebben (op twee locaties). Hoe wordt gesignaleerd of zij dat aankan?
  • Mag/kan/moet de praktijkondersteuner (verder PO) contact zoeken met de huisarts van/het wijkteam waar Jan’s ouders wonen? (Welke maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft de PO hierin?)
  • Kan/mag/moet de PO accepteren dat het leven zo loopt en zich richten op het begeleiden van Jan in de veranderende situatie?
  1. Als betrokken professional signaleer je dreigende overbelasting van moeder. Je wilt hierover in gesprek gaan met haar en eventueel mogelijkheden bespreken om haar te ontlasten. Hoe pak je dat aan? Maak eventueel gebruik van de EDIZ. Oefen het gesprek in een rollenspel in een drietal waarbij een van jullie het gesprek observeert.

 

  1. Vervolg van de casus
 

Een collega oppert het volgende:

Stel dat vader inderdaad dementerend is. Kunnen we dan vanuit de afdeling vader een aantal dagdelen opvangen? Dat geeft wel enige belasting voor het team, maar Jan en de bewoners krijgen daar wel wat voor terug. Daarbij is de situatie van Jan’s ouders nu ook niet optimaal en die zou hiermee wellicht kunnen verbeteren. En ook vindt deze collega dat zij hierin als hulpverleners een taak hebben.

  • Hoe kijken jullie aan tegen deze mogelijkheid? Wat zijn de kansen? Wat zijn de risico’s? Welke alternatieve ideeën hebben jullie? Werk er 2 uit op 1 A4. Bespreek deze ideeën met je collega(groep) of je manager met de vraag hoe realistisch de ideeën zijn.