E-learning Informele Zorg

De kunst van het vragen stellen en wederzijdsheid

KerntaakVersterken
CompetentiesHeeft kennis over de kunst van het vragen stellen en over wederzijdsheid. Heeft een open en nieuwsgierige houding die wordt ingezet om het perspectief van het netwerk te leren kennen
OnderwerpDe kunst van het vragen stellen en wederzijdsheid
WerkvormToepassen
SamenstellingTweetal
Tijd60 minuten
Niveaumbo

De kunst van het vragen stellen

De organisatie ‘Stichting Mee’ maakt in haar werkwijze: ‘Sociale Netwerk Versterking’ gebruik van de publicatie: ‘De kunst van het vragen stellen’ van Willem Verhoeven (Aarle Rixtel, 2010). Daarin worden vijf type vragen onderscheiden.

  • Bewustzijnsvragen waaronder de volgende vragen vallen:

1) Concretiserende vragen die de verteller de kans geven om een concreet beeld van de situatie te schetsen. Het gaat dan om vragen als:  ‘Je geeft aan dat je het wéér gezellig wilt hebben. Wanneer was het voor het laatst gezellig? Hoe zag dat eruit? Wat hebben jullie toen gedaan? Als ik op mijn fiets was langsgereden en naar binnen had gekeken, wat zou ik dan hebben gezien?’

2) Circulaire vragen kunnen de verteller helpen een kwestie vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Het gaat dan om vragen als: ‘Als ik aan jouw moeder vraag wat ze verstaat onder gezelligheid. Wat zou ze dan zeggen? Welke tips zou oma jullie geven? Als ik je moeder vraag wat zij van deze beslissing vindt, wat zou ze dan zeggen?’ 

3) Schaalvragen. Hierbij wordt op een schaal van nul tot tien aangegeven waar de persoon vindt dat hij staat. Nul staat voor het minst gunstige, moeilijkste moment van de kwestie. Bij een tien, zijn de doelen bereikt op voldoende en bevredigende wijze. ‘Je geeft aan dat je de gezelligheid een drie geeft deze week. Wat gebeurt er al waardoor de gezelligheid niet op nul staat maar op drie? Met welk cijfer zou je tevreden zijn? Wat zou de eerste stap kunnen zijn om daar te komen?’.

  • Verantwoordelijkheidsvragen,  waardoor iemand gaat nadenken over zijn eigen rol in het geheel. ‘Hoe ga jij hieraan bijdragen? Wat kun jij er aan doen? Wat heb je tot nu toe gedaan om (…)?’
  • Vragen voor realiteitstoetsing, die gaan over de realiteit van de huidige situatie die op gespannen voet kan staan met het toekomstbeeld dat het sociale netwerk heeft. ‘Waar zie je in de huidige situatie al kleine stukjes van het toekomstbeeld dat je wilt realiseren? Wat maakt dat je het toekomstbeeld nog niet hebt gerealiseerd? Welke persoonlijke kwaliteiten heb je nodig om je toekomstbeeld te kunnen realiseren?’
  • Doelvragen,  waarin er gefocust wordt op een toekomstbeeld. ‘Wat wil je dat er gaat gebeuren? Waaraan zie je straks dat het gebeurd is? Vanaf morgen is het hoe het er in je dromen uitziet. Hoe ziet het er dan uit? Hoe voelt het?’
  • Vragen voor oplossingen en acties, waarbij het gaat om het scherper en concreter maken van de doelen. ‘Wat voor mogelijkheden zie je? Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden? Wat zijn alternatieven? Waar kun je mee beginnen?’

Bron trainingsmap Sociale Netwerk Versterking (MEE). 2012 www.sonestra.nl

 

Voor aanvullende informatie bij deze opdracht kun je gebruik maken van Communiceren in de zorg van Vilans.

In de tekst over de kunst van het vragen stellen heb je gelezen dat er verschillende soorten vragen zijn. Deze vragen dienen verschillende doelen. In deze opdracht maak je gebruik van deze vragen om het perspectief van iemand uit het netwerk beter te leren kennen. In het gesprek dat jullie gaan voeren ga je op zoek naar wederzijdsheid. Wederzijdsheid houdt in dat het netwerk zich niet alleen voegt naar de wensen van degene met dementie of van de mantelzorger, maar ook eigen ideeën en wensen inbrengt. In dialoog kan de afstemming plaatsvinden. Dat op zichzelf heeft al een meerwaarde voor wederzijds begrip. Het netwerk van mensen met dementie geeft aan dat zij het contact waardevol vindt doordat zij samen iets ondernemen. Daarmee worden twee doelen gediend: de persoon met dementie en de mantelzorger krijgen via de naasten weer toegang tot de samenleving en leren zich in sociale situaties te bewegen, terwijl de naasten hun eigen gevoelens van schroom of onmacht overwinnen en het contact weer als zinvol ervaren (Witteveen, 2012).

 

Bepaal wie de rol van professional op zich neemt en wie de rol van naaste uit het bredere sociaal netwerk, op zich neemt. Ga als professional uit van een functie waar jij mogelijk straks in terecht zult komen. Jullie bereiden je voor door je in te leven in je rol. Degene in de rol van naaste heeft wel eigen wensen, maar voegt zich tot op heden vooral naar de wensen van degene met dementie en de mantelzorger. Neem 10 minuten om jullie voor te bereiden en ga dan een gesprek aan. Het doel van de professional is om door middel van de kunst van het vragen stellen, op zoek te gaan naar wederzijdsheid. Ga na afloop na of dit is gelukt. Welke vragen waren met name zinvol? Wissel vervolgens van rol.